Dit is het digitale archief van delen.meteddie.nl
Hier vind je content die zonder dit initiatief in de prullenbak was beland.
Standaard weergave van een item.

Interview ‘Ik ben Leraar’: Maud Philippen

Laatst bijgewerkt op:

Het beroep van leraar is van uitstraling aan het veranderen. Lange tijd stond niemand echt stil bij wat er op de schouders van een leraar rustte. Een dominee preekt, een bakker bakt brood, een arts maakt mensen beter en een leraar onderwijst. Maar het besef dat onderwijs en de mensen die het maken het fundament zijn van onze samenleving, groeit. Wie zijn onze leraren en voor welke uitdagingen staan zij? Interview door Van12tot18, november 2016.

Toen ik vroeg: ‘Zijn er tot nu toe vragen?’ riep een jongen door de klas: ‘Heeft u een vriend?

Maud Philippen (46) droomde vroeger over een toekomst als schrijfster of danseres. Een nomadisch bestaan, vrij van regels en grenzen. Maar als puber ontwikkelde ze interesse voor kunst en cultuur en wilde ze ‘werken met mensen’. Dat bracht haar uiteindelijk voor de klas in Haarlem.

Maud

Hoe was je eigen schooltijd, vroeger?‘Vervelend. Op school in Zeeland, waar ik opgroeide, was men gericht op klassikaal onderwijs met een christelijke identiteit, er heerste een pedagogisch klimaat gericht op controle en straf. Er was weinig aandacht voor het individu en ik voelde me een vreemde eend in de bijt om als niet-gelovige tussen de wel-gelovigen te zitten. De meeste leraren waren onnodig en onredelijk streng. De didactiek vond ik ronduit slecht, veel docenten droegen gewoon het lesboek voor terwijl het muisstil was. Ik zag de zin van dit onderwijs niet. De leraren die wel heel authentiek, vooruitstrevend, geëmancipeerd en vrijgevochten waren… aan hen heb ik wel warme herinneringen.’

Toch werd je docente. Kun je je begintijd nog herinneren?

‘O ja, de eerste keer dat ik het lokaal moest openen trilde mijn hand van de zenuwen. Ik hield dan met mijn linkerhand de sleutel vast en met mijn rechterhand hield ik mijn linkerpols vast zodat ik de sleutel in de deur kon krijgen zonder bibberen. Ik was jong, onzeker en niet op mijn taken voorbereid. Met vallen en opstaan heb ik er het beste van gemaakt. Ik herinner me mijn eerste klas (1 MBO in Vlaardingen) nog goed. Ik stelde mezelf voor en startte met de les. Toen ik vroeg: ‘zijn er tot nu toe vragen?’ riep een jongen door de klas: ‘heeft u een vriend?’. Een mooi voorbeeld van een van de valkuilen voor starters: alleen over de vakinhoud praten heeft geen zin, leerlingen willen weten wie je bent als mens, ze willen zien hoe je reageert en grenzen verkennen.’

Hoe heb je je ontwikkeld? Hoe ben jij als leraar?

‘Moeilijk om van jezelf te zeggen. Maar ik ben volgens mij evenwichtig, duidelijk en vriendelijk. Van mijn collega’s hoor ik dat mijn pedagogische aanpak een sterk punt van me is. Ik ben wel erg veranderd in de loop van de tijd. Moeder worden heeft daaraan bijgedragen. En ik ben gaan studeren naast mijn werk. Dat heeft me meer inzichten gegeven in het leven, en in ontwikkeling, leren en onderwijs.’

Vertel eens meer over je eigen professionalisering? Hoe pak je dat aan?

‘Ik ben er druk mee bezig. Ik volg een universitaire masteropleiding onderwijskunde en ben bezig met mijn masterthesis. Ook heb ik via het LerarenOntwikkelFonds (LOF) een subsidie gekregen voor het opnieuw opzetten van het (niet bestaande) vak ‘kunst & design’ voor de mavo bovenbouw van het Mendelcollege. Dat draagt bij aan mijn eigen ontwikkeling en ik bouw een groot leraren/docentennetwerk op van gelijkgestemden: leraren die met passie en plezier werken aan onderwijsinnovatie. Van hun leerproces en ideeën leer ik ook weer veel. Én ik bezoek veel conferenties, trainingen en lezingen. Zo heb ik het laatste jaar leren 3D ontwerpen, heb een workshop portretfotografie gedaan, een training audiovisueel en animatie en ik ben naar verschillende landelijke congressen geweest. Ik volg actief een aantal Facebookgroepen, en zo is er nog wel meer. Eigenlijk heb ik maar weinig tijd voor mezelf, bedenk ik me. Dat is direct een van mijn uitdagingen: time management.’

Op welke manier geeft jouw huidige school ruimte aan professionalisering?

‘Professionalisering wordt op mijn school toegejuicht. Maar er mag meer stimulans zijn om docenten onderling kennis te laten delen en elkaar te inspireren, op meer frequente basis tijd voor onderwijsgesprekken. Docenten leren toch het meeste van elkaar, in netwerken, dat zou ik graag terug zien op de werkvloer. En wat mij betreft is er te weinig aandacht voor nieuwe ontwikkelingen op dit gebied, zoals het wetsvoorstel over het Lerarenberoep en het lerarenregister, waarmee onlangs een ruime meerderheid van de Tweede Kamer instemde. Dat wetsvoorstel garandeert dat leraren het recht hebben om zich te blijven professionaliseren en in het bijzonder te werken aan het onderhoud van hun bekwaamheid. Je kiest zelf wat je nuttig vindt om te doen om jouw bekwaamheid te onderhouden. De schoolleiding moet daar de mogelijkheid voor creëren.’

Ben je ingeschreven in het lerarenregister?

‘Ja, ik heb mezelf in 2012 ingeschreven en sindsdien houd ik mijn scholing zelf bij. Het behalen van een bevoegdheid is niet toereikend, ervaar ik. Het onderwijs verandert, bijvoorbeeld door de komst van ict en passend onderwijs. Ik zou graag zien dat de leraar zich krachtig(er) gaat verenigen en vooral gaat strijden om meer tijd voor onderwijsontwikkeling. Dat we meer eisen stellen aan de randvoorwaarden. Ik hoop echt dat die werkweek van maximaal 20 lesuren er komt. Het stoort me dat leraren niet op de hoogte zijn van het wetswijzigingsvoorstel dat meer behelst dan alleen het Lerarenregister. Leraren gaan zelf over de kwaliteit van hun eigen beroep en hun eigen professionele ontwikkeling. Via het register leggen zij specifiek verantwoording af over hun bekwaamheidsonderhoud, aan elkaar en aan de samenleving. Ik hoop dat het register leraren het gevoel geeft weer zeggenschap te krijgen over kwaliteit en innovatie van het onderwijs. En ik hoop dat het gevalideerde aanbod in het Lerarenregister ook snel wordt uitgebreid en criteria voor validering worden aangepast.’

Hoe kijk je naar de nabije toekomst?

‘Hoopvol. Ik hoop dat de leraar weer aan het roer gaat staan in het onderwijs en deze rechten in de school gaat opeisen. Ik hoop dat het beroep van leraar een betere status krijgt en daar hoort ook een beter salaris bij. Ik hoop dat onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk elkaar beter gaan vinden. Mijn motto is: ‘the time is now’. Als je iets wilt moet je vandaag beginnen en alles uitproberen wat je iets lijkt. Dat motto pas ik toe in zowel mijn privé- als ook in mijn werkende bestaan. Het is misschien een valkuil om teveel aan te willen pakken en teveel over te lopen van ideeën. Maar dat is wie ik ben.‘;None;None