De intro-opdracht

Het project ICT leeft in ieder dorp is de achterliggende weken gepresenteerd aan de leerlingen uit havo 4 en vwo 4. Informatica is voor hen een nieuw vak en de eerste periode gebruiken we om de basisbeginselen van het vak te verkennen èn een link te leggen met hun eigen leefwereld. Ja, want ik ben ervan overtuigd dat leren leuker is als je weet èn begrijpt waar je het voor doet! Net als leerlingen aan het begin van de bovenbouw bij CKV vaak een persoonlijk document maken over hun plek in de kunst en cultuur, doen we dat bij informatica nu ook. Je begint bij je kamer: beschrijf welke it-toepassingen daar te vinden zijn. Dan gaan we een klein stapje verder: zoek vijf apparaten in huis die door een computer worden aangestuurd. De derde kring ligt buiten het huis. Ze maken een beschrijving van 3 it-situaties uit hun leefomgeving die iets verder van hen af staan: één bedrijf waar een huisgenoot werkt, één vereniging of stichting in de non-profit-sector zoals een sportvereniging of kerkgemeenschap en één winkel of bedrijf waar ze geen directe link mee hebben, maar waar ze wel eens komen. Voor elke kring moeten de leerlingen informatie verzamelen over de hardware, software en het gebruik. Behalve als kennismaking met belangrijke vakbegrippen, zie ik de opdracht ook als ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden. Daarbij leg ik dan, net als in de les, vooral nadruk op communicatie. En dat is voor veel leerlingen uit havo en vwo 4 best een hele stap: stel maar eens inhoudelijke vragen in een winkel waar ze je persoonlijk niet kennen! En vraag dan ook door, zodat je een compleet beeld krijgt van het gebruik van geautomatiseerde systemen.;None;None