Dit is het digitale archief van delen.meteddie.nl
Hier vind je content die zonder dit initiatief in de prullenbak was beland.
Standaard weergave van een item.

Bijdrage van co-teaching aan doorgaande lijn 1-2-3

Laatst bijgewerkt op:

;We gaan werken in drie stamgroepen; 1/2a, 1/2b en 2/3. Tijdens werklessen worden de groepen samengevoegd. We maken gebruik van co-teaching. We onderzoeken wat de bijdrage is aan een doorgaande lijn van groep 1/ 2 naar groep 3. Onze inziens is de overgang van speels naar formeel leren te abrupt. We gaan hiervoor MijnRapportfolio implementeren: hoe pakken we dit proces op? Welke stappen moeten er gezet worden? Wie moeten erbij betrokken worden? Welke onderdelen moeten in MijnRapportfolio terugkomen? Hoe betrekken we ouders hierbij? Etc.;We starten met unitonderwijs in de onderbouw. We hebben drie stamgroepen; 1/2a, 1/2b en 2/3. Een gedeelte van de werklessen en de middagen worden de groepen samengevoegd en maken we gebruik van co-teaching. Bij co-teaching werken twee leerkrachten (gelijkwaardig) samen om zoveel mogelijk aan de onderwijsbehoeften van de leerlingen te kunnen voldoen en aan te sluiten bij de zone van naaste ontwikkeling. Einddoel: Door co-teaching een doorgaande lijn realiseren van groep 1/2 naar groep 3, middels (tussendoelen): - groepsdoorbrekend werken centraal stellen, wat zorgt voor gebruik maken van elkaars materiaal, heterogene leeftijdsgroepen en gezamenlijke ruimtes. Hierbij willen wij MijnRapportfolio in gaan zetten, zodat leerkrachten ook gegevens van kinderen uit een andere groep kunnen noteren. - Spel meer centraal zetten. Door spel leren kinderen groeien in de sociaal-culturele werkelijkheid (Whitebread, Coltman, Jameson en Lander, 2009). Kinderen hebben ruimte voor eigen inbreng en leren dat hun aandeel belangrijk is in samenspel met anderen (De Jong, 2017). De kinderen leren de samenleving na te bootsen, doordat ze kennis opdoen vanuit verschillende thema’s en dit verwerken in spel. - Kinderen meer ruimte geven voor eigen inbreng. Dan wordt gehoor gegeven aan de talenten van het kind en is afstemming mogelijk. Op deze wijze worden ontwikkelingsmogelijkheden uitgebreid, waarbij het mogelijk is om aan te sluiten op de zone van de naaste ontwikkeling (Janssen-Vos,1997).